|
||||||||
Dit Belgische jazztrio is vernoemd naar een chanson van Charles Trenet en werd opgericht in 1992, de leden zijn Jean-Louis Rassinforce op de contrabas, Pierre Vaiana op sopraansax en Fabien Degryse op akoestische gitaar. Ze vertolken instrumentale versies van Franse en Belgische chansonniers als George Brassens, Jacques Brel, Charles Aznavour e.v.a. en dat al 8 cd’s lang. Ze doen dat met de nodige emotie, creativiteit en humor en vooral heel melodieus, wel belangrijk natuurlijk want de tekst in chansons is natuurlijk een essentieel onderdeel, dus moet dat gecompenseerd worden middels fraaie melodielijnen. Een voorbeeld dat het zonder tekst ook muzikaal goed kan klinken, bewees saxofonist Michael Moore met zijn instrumentale versie van Dylan nummers met “ Jewels and Binoculars”uit 2007. De drie leden van dit trio zijn niet de minsten, Rassinfosse (1952) speelde met jazzgrootheden als Pepper Adams, Joe Lovano, Clifford Jordan en gedurende 10 jaar met Chet Baker met wie hij ook 6 cd’s opnam. Degryse (1960) heeft met alle grote Belgische jazz artiesten gespeeld zoals Toots Thielemans, Philippe Catherine, Steve Houden, Erwin Vann e.v.a. Sinds de jaren ’90 nam hij verscheidene cd’s op. Vaiana (1955) kreeg les van Joe Lovano in N.Y. en speelde daar met Butch Morris, Michel Formanek en Tito Puente. Hij leefde enige jaren in Burkina Faso waar hij in verschillende groepen speelde, opnamen hiervan zijn te horen op het album “Foofango”. Met dit nieuwe album wil het trio uit een wat ander vaatje tappen door een boodschap uit tedragen. Het begint met de titel van het album “Le Métèque” (een nummer van Georges Moustaki) komt uit het oud Grieks, het betekent een vorm tussen de inheemse burger en de buitenlander, oftewel mensen uit een andere stad, maar het veranderde in de naam voor passanten op zoek naar een nieuwe verblijfplaats (de vreemdeling) en uiteindelijk werd het een scheldwoord. Hier wil het trio juist aanduiden dat de invloeden van buitenaf juist heel positief kunnen werken op de “eigen”muziek. Daarom hebben ze op dit album gekozen voor muzikanten die van belang zijn geweest voor het Franse chanson zonder van Franse afkomst te zijn. Het openings- en titelnummer “Le Métèque”, zoals vermeld geschreven door George Moustaki die van Grieks –joodse afkomst is, “La complainte du phoque en Alaska” is van de groep Beau Dommage afkomstig uit Montreal, Quebec, maar ook succesvol in Frankrijk, La Bicyclette”en “Le Galerien”zijn succesnummers van Yves Montand die van Italiaanse komaf was (Ivo Levi), Le Galerien werd ook opgenomen door Les Compagnons des Chansons en Marcel Mouloudji. ”Dans mon Ile” is een nummer van Henri Salvador wiens ouders uit Guadeloupe kwamen, “J’ai deux amours” is van Josephine Baker die uit Amerika komt. “T’as beau pas être beau” van Louis Chedid van Libanees / Egyptische afkomst, “La Mama” is van Charles Aznavour oorspronkelijk afkomstig uit Armenië, “Bruxelles”is van Dick Annegarn, een Nederlander die in het Frans zingt, “Guaglione” is een nummer van Perez Prado, Dalida zong het onder de titel “Bambino”, ze is van Egyptisch / Franse afkomst. “Marie-Jeanne” is de Franse versie van Ode to Billy Joe van Bobby Gentry gezongen door Joe Dassin van oorsprong Amerikaan. En tot slot “Le chant des partisans” was het strijdlied van het Franse verzet in de tweede wereldoorlog, het was geschreven door Anna Marty die werd geïnspireerd door een Russisch lied. Voor mij is het een eerste kennismaking met L’ Âme des Poètes en die is heel goed bevallen, als liefhebber van het Franse chanson en natuurlijk jazz, vormt hun muziek twee vliegen in één klap. De melodie speelt de hoofdrol in hun muzikale benadering van de chansons, je wordt ondergedompeld in een warm bad bij het beluisteren van het fraaie klankbeeld dat bas, gitaar en saxofoon voortbrengen, wonderschoon! Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||